Robbert Dijkgraaf is een fenomenale wetenschapper en ook een fantastische verteller die de meest ingewikkelde natuurwetenschappelijke inzichten aan gewone mensen kan uitleggen. Hij pleitte onlangs, samen met Nobelprijswinnaar Ben Feringa en ASML ceo Jos Benschop, voor een miljard euro extra financiering voor wetenschappelijk onderzoek. Toch ben ik het niet met dit eminente gezelschap eens.
Hij pleitte namelijk niet voor meer geld voor de wetenschap in het algemeen. Nee, hij pleitte specifiek voor meer geld voor onderzoek in de natuur- en scheikunde. Met als belangrijkste argument de 'driemaal woordwaarde theorie' (lang leve Scrabble!): iedere investering in natuur- en scheikunde onderzoek betaalt zich driedubbel terug. Zo'n investering trekt ten eerste bètatalent aan. Het is bovendien investeren in een tak van wetenschap waar we internationaal gezien al goed in zijn. En ten derde heeft Nederland een sterke industrie die drijft op hoogwaardig natuurwetenschappelijke kennis.
In mijn ogen is dat, ook al ben ik zelf natuurwetenschapper, een kortzichtig en vooral erg op economisch rendement denken gebaseerd argument. Maar bovenal gaat het advies volledig voorbij aan de grote problemen waar we als samenleving voor staan. Die zijn namelijk vooral van sociaalwetenschappelijke, en niet van natuurwetenschappelijke, aard.
Ten eerste is daar de toenemende instabiliteit in de wereld, die onze economische toekomst onzeker maakt en grote migratiestromen in gang zet. We weten ons geen raad met de veranderende geopolitieke verhoudingen. Europa dreigt uiteen te spatten. We hebben geen antwoord op de verschrikkelijke burgeroorlog in Syrië. Groepen moslims maar ook extreem rechts radicaliseren. Ons nationale dreigingsniveau is onverminderd 'substantieel'. Hoe brengen we de wereldorde weer meet in balans? Of is dat een (onwenselijke) utopie?
Nationaal zien we dat meer groepen steeds verder van elkaar af komen te staan. Allochtonen versus autochtonen. Moslims versus niet-moslims. De 'elite' tegenover het 'volk'. Daar komt nog eens een steeds verder afnemend vertrouwen in de politiek en andere instituties (de pers, en ook de wetenschap zelf) overheen. Hoe komt dat? Wat is daar tegen te doen? Dat zijn complexe vragen waar we graag een antwoord op hebben.
Dan is er natuurlijk de niet afnemende zorg om ons milieu en het klimaat. Smeltende ijskappen, stijgende waterspiegel, uitbreiding van woestijnen, en een afnemende biodiversiteit met als consequenties ook weer vluchtende populaties op zoek naar gebieden die nog leefbaar zijn. Dat probleem vraagt een mondiaal antwoord op de vraag hoe we onze samenleving duurzaam in kunnen richten.
De steeds verder oprukkende technologie roept ethische, juridische maar ook psychologische vragen op. Moderne ICT zit ons letterlijk op de huid: smart watches, fitness trackers, noem het maar op. Ons gedrag, onze gewoontes veranderen. Hoe dichter de technologie ons nadert, hoe minder we er van begrijpen, en hoe minder de technologie ons ook lijkt te begrijpen. Hoe moeten we tegen al die technologische ontwikkelingen aankijken en welke kaders moeten we stellen. In welke samenleving willen we leven?
En laten we de pedagogiek niet vergeten! Hoe bereiden we de toekomstige generaties voor op de toekomst? Op de gevolgen van deze grote, technologische maar ook maatschappelijke, veranderingen. Wat moeten we onze kinderen en kleinkinderen aan basiskennis en vaardigheden meegeven? En hoe doen we dat het beste? Niet voor niets staat ook de inrichting van ons onderwijs weer op de politieke agenda. Maar hebben we wel genoeg kennis opgebouwd om deze vragen goed te beantwoorden?
Schrikbarend veel ingrijpende politieke beslissingen worden genomen op basis van een onderbuikgevoel in plaats van solide sociaalwetenschappelijke inzichten. Nou valt de sociale wetenschap wat dat betreft ook zeker een en ander te verwijten: men nam het niet altijd even nauw met de wetenschappelijke integriteit, en de reproduceerbaarheid van de resultaten laat soms te wensen over. Maar ook de gigantische desinvestering in sociale wetenschappen van de afgelopen decennia eist uiteindelijk haar tol.
Met andere woorden: een miljard extra voor de wetenschap? Prima plan! Maar dan wel exclusief voor de sociale wetenschappen. De natuurwetenschappers krijgen al veel meer, en ze creëren met dat geld al genoeg problemen!
Deze column verscheen op 29 april 2017 in het Morgen katern van het FD.
Prachtige column! Chapeau dus, of #petjeaf. Ik vraag mij bij dit terechte pleidooi wel af hoeveel rampspoed, ongelijkheid en ongemak door extra investeringen in sociale wetenschappen zou kunnen worden veroorzaakt. Als wij -bijvoorbeeld- bedrijfseconomie ook tot de sociale wetenschappen rekenen, dan spannen wij met extra investeringen het paard wellicht achter de wagen. Er is vooral een nieuw sociaal contract nodig met effectieve afspraken over de toegankelijkheid en het gebruik van open data, persoonlijke data en persoonsgegevens.
Spijker op z’n kop. De bedenkelijke / moordende rol van de wapenindustrie in de geopolitiek mag voor mij erbij op het lijstje ‘wel te onderzoeken’